Aardgasvrij maken van de Drechtsteden kost ongeveer twee miljard euro

De overgang naar aardgasvrije regio’s vereist forse maatregelen. Een verkenning naar de meest kosteneffectieve mogelijkheden om de gebouwde omgeving van de regio Drechtsteden grotendeels aardgasvrij te maken laat zien dat de totale eenmalige investeringskosten ongeveer 2 miljard euro zouden bedragen voor gebouwmaatregelen en warmte-infrastructuur, zo heeft het Planbureau voor de Leefomgeving berekend. Dit is gemiddeld 15.000 euro per gebouw.

Een deel hiervan kan op termijn worden terugverdiend door lagere energielasten, maar dan is wel aanvullend beleid of steun vanuit de overheid nodig. Een combinatie van beleidsinstrumenten, zoals het verhogen van de energiebelasting op aardgas, het verlagen van de belasting op elektriciteit en een overheidssubsidie op een deel van de investeringskosten, zou de benodigde investeringen rendabel maken. In de zeven gemeenten binnen de Drechtsteden staan ongeveer 140.000 gebouwen. De Drechtsteden werken samen met stakeholders aan het gezamenlijke doel om voor 2050 energieneutraal te zijn. In de Regionale Energiestrategie Drechtsteden is vastgelegd dat zij streven om in 2035 alle energie die in gebouwen wordt gebruikt afkomstig te laten zijn uit duurzame bronnen.

De studie laat zien hoe het aardgasgebruik 85 procent kan verminderen met bestaande technieken. De overige 15 procent van het aardgas zou kunnen worden vervangen door nieuwe technieken zoals waterstof en groengas. Deze moeten nog verder worden ontwikkeld en zijn niet meegenomen in de studie. Om tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten het aardgasverbruik van de regio Drechtsteden met 85 procent te reduceren, moet ten eerste de warmtevraag door maatregelen op gebouwniveau omlaag worden gebracht. In de regio heeft op dit moment nog 41 procent van de gebouwen energielabel D, E, F of G. Slechts 4 procent van de gebouwen heeft minimaal energielabel A+. In buurten waar in de toekomst een warmtenet op (midden)hoge temperatuur wordt aangelegd kan worden volstaan met label B of C. In de andere buurten is energielabel A+ nodig.

De tweede technische uitdaging is om in de resterende warmtevraag te voorzien zonder individuele aardgasgestookte ketels, waarmee bijna alle gebouwen nu nog verwarmd worden. Om hier tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten van af te stappen kan de helft van de buurten worden aangesloten op een warmtenet met midden- tot hoge-temperatuur warmtelevering. Voor gebouwen in de andere helft van de buurten is het kosteneffectiever als ze worden verwarmd met een individuele elektrische warmtepomp of een (lokaal) warmtenet op lage temperaturen. Met deze aanpassingen kan 65 procent van alle gebouwen volledig aardgasvrij worden verwarmd en het gasverbruik met 85 procent afnemen.

Voor de warmtetransitie van de gebouwde omgeving in de regio Drechtsteden zijn eenmalig investeringen nodig van ruim 2 miljard euro. Om het voor eindgebruikers aantrekkelijker te maken om daadwerkelijk te investeren is aanvullend beleid nodig. Verschuiven van de energiebelasting van elektriciteit naar aardgas maakt isoleren financieel aantrekkelijker. Een andere mogelijkheid is het toekennen van subsidies aan warmtebedrijven voor de aanleg van warmtenetten of aan gebouweigenaren die hun bezit willen verduurzamen. Door combinatie van deze beleidsinstrumenten kan de lastenverdeling tussen burgers, bedrijven en overheid worden afgestemd op draagkracht en betalingsbereidheid. Om 85 procent besparing van het aardgasverbruik in de regio rendabel te maken, is bij de duurste investeringen 40 procent subsidie nodig.

Dit artikel delen