Discussie over gezondheidskundige grenswaarde PFOA

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit) heeft een voorlopige gezondheidskundige grenswaarde voor PFOA en PFOS gepubliceerd. De door EFSA voorgestelde voorlopige grenswaarde voor PFOA is 15 maal strenger dan de gezondheidskundige grenswaarde die RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in 2016 heeft afgeleid.

Het RIVM heeft vragen gesteld over de wetenschappelijke onderbouwing van de gepubliceerde grenswaarden. Het RIVM herziet – gezien het voorlopige karakter van de grenswaarden – eerdere adviezen niet. In 2019 zal EFSA een risicobeoordeling uitvoeren voor blootstelling aan andere perfluorverbindingen. Het RIVM zal, waar mogelijk, met EFSA samenwerken.

Het RIVM doet onderzoek naar PFOA en PFOS en volgt de wetenschappelijke inzichten op de voet. Het RIVM heeft in 2016 voor PFOA een gezondheidskundige grenswaarde afgeleid om te adviseren over de risico’s van de uitstoot van PFOA voor de omwonenden van de DuPont/Chemours fabriek in Dordrecht. Hierbij heeft het RIVM gekeken naar de risico’s van blootstelling via de lucht en door het eten van moestuingewassen. Op basis van deze grenswaarde heeft het RIVM ook geadviseerd over toelaatbare concentraties PFOA in bodem, water en lucht. Deze adviezen blijven van kracht.

De afgelopen maanden hebben EFSA en het RIVM een wetenschappelijke discussie gevoerd over de afleiding van de EFSA grenswaarde. De Europese voedselwetgeving voorziet in een mechanisme om wetenschappelijke meningsverschillen tussen EFSA en de lidstaten te bediscussiëren en op te lossen. RIVM , de Danish Environmental Protection agency en de German Federal Institute for Risk Assessment hebben kritische vragen gesteld aan EFSA over de nieuwe grenswaarde.

De vragen die het RIVM heeft bij de grenswaarde van EFSA betreffen met name de interpretatie en analyse van gegevens uit epidemiologische studies bij mensen. Het RIVM vindt dat de door EFSA gebruikte wetenschappelijke artikelen onvoldoende gegevens bevatten om de afleiding van een grenswaarde mogelijk te maken. Daarnaast is het niet duidelijk of en in welke mate blootstelling aan PFOA (of andere perfluorverbindingen) de in de epidemiologische studies geconstateerde veranderingen veroorzaken. Tenslotte heeft het RIVM vragen over de toegepaste data-analyse voor het afleiden van de grenswaarde.

Waarnemingen uit epidemiologische studies zijn zeer waardevol in het onderzoek naar gezondheidseffecten van stoffen op mensen. Daarom is het gebruik van dit type onderzoek voor het afleiden van gezondheidskundige grenswaarden wenselijk. De afleiding van gezondheidskundige grenswaarden op basis van epidemiologische studies is een nieuwe ontwikkeling. De manier waarop dit moet gebeuren is nog onderwerp van discussie.

Over het algemeen volgt het RIVM de gezondheidskundige grenswaarden van EFSA op. Dat het RIVM een afwijkende opinie over een stof heeft, is uitzonderlijk. EFSA werkt aan de afronding van de opinie over andere perfluorverbindingen en zal de voorlopige gezondheidskundige grenswaarde van PFOA evalueren. RIVM volgt deze ontwikkelingen met interesse.

Dit artikel delen