Dordrecht past voor toekomstige nieuwbouw in de stad de parkeernormen aan. Die worden flexibel en gebiedsgericht. Op plekken waar veel openbaar vervoer en goede fietsmogelijkheden zijn, kan de parkeernorm voor nieuwbouw omlaag. De noodzaak voor een autoparkeerplaats is dan kleiner.
De lagere noodzaak geldt onder meer voor ontwikkelingen in de binnenstad en de 19e Eeuwse Schil. In het autoluwe gebied gaat de parkeernorm zelfs naar nul. Voor huidige bewoners verandert er niets, deze parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen in de stad.
Dordrecht wil groeien, binnen de huidige stadsgrenzen. Daarvoor moet de stad aantrekkelijk blijven. Dus niet alleen extra woningen, maar ook een prettige openbare ruimte, een goede bereikbaarheid en een autoluwe binnenstad. Om die groeiambitie mogelijk te maken moeten openbaar vervoer, auto, fiets en lopen zo slim mogelijk gecombineerd worden. Daarbij horen nieuwe, gebiedsgerichte en flexibele parkeernormen voor toekomstige ontwikkelingen. Flexibilisering is bovendien noodzakelijk om nieuwe ontwikkelingen niet te stagneren, de huidige parkeernormen vormen volgens de gemeente nu te vaak een obstakel.
Het verder verlagen van de parkeernorm door andere vormen van mobiliteit mee te rekenen als reductiefactor is vrij nieuw. In hoeverre een bouwontwikkeling gebruik kan maken van die reductiefactoren is afhankelijk van de vervoersmogelijkheden in de omgeving. Buiten het centrum en Gezondheidspark/Leerpark verandert de parkeernorm niet, omdat deze gebieden vaak verder van OV-knooppunten liggen.
Naast parkeernormen voor de auto stelt Dordrecht ook normen op voor het aantal fietsparkeerplaatsen per ontwikkeling.