Gemeenten intensiveren hulp aan laaggeletterden

Mensen die moeite hebben met taal of het lastig vinden om met een computer te werken, krijgen extra hulp van gemeenten. Dat is afgesproken door gemeenten en ministeries. Tijdens de aftrap van de Week van de Alfabetisering ondertekende minister Ingrid van Engelshoven samen met de VNG afspraken over de vervolgaanpak laaggeletterdheid. Gemeenten ontvangen hiervoor vanaf volgend jaar extra geld. Het gaat om 5 miljoen euro per jaar in 2020, oplopend tot 7,3 miljoen euro in 2024.

Iedereen in de samenleving moet kunnen meedoen. Daarom intensiveren gemeenten de hulp aan laaggeletterden. Medewerkers van de gemeente worden bijvoorbeeld ingelicht over hoe zij signalen van laaggeletterdheid kunnen herkennen. Zo kunnen ze mensen sneller en doelgerichter helpen, bijvoorbeeld door iemand die aanklopt voor schuldhulpverlening indien nodig ook door te verwijzen naar een taalcursus. Daarbij komt extra aandacht voor de doelgroep met Nederlands als eerste taal.

Het doel is dat er in alle gemeenten eind 2024 een integrale aanpak van laaggeletterdheid is gerealiseerd. In de afspraken staat ook dat gemeenten de kwaliteit van cursussen voortaan structureel controleren. Onderdeel daarvan is een check of het aanbod goed past bij wat mensen nodig hebben.

In Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak hebben zij ook moeite met digitale vaardigheden. In het programma ‘Tel mee met Taal’ verenigen vier ministeries zich in de aanpak tegen laaggeletterdheid. Het gaat om de ministeries Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Dit artikel delen