Provincie wil uitstoot Chemours komende jaren verder beperken

De provincie Zuid-Holland wil de vergunning van Chemours aanpassen, omdat er geschikte technieken zijn om de uitstoot van fluorkoolwaterstoffen bij het chemiebedrijf verder terug te dringen. Om de uitstoot sneller te kunnen verlagen wil de provincie niet afhankelijk zijn van de huidige vergunning.

Vorig jaar heeft de provincie een ingenieursbureau gevraagd een studie te doen naar de technische en economische haalbaarheid van het verminderen van de uitstoot van organische fluorverbindingen door Chemours. Volgens de studie kan het bedrijf met geavanceerde technieken per 2024 de uitstoot van diverse organische fluorverbindingen waaronder perfluorisobuteen (PFIB) naar lucht en water kosteneffectief met gemiddeld 99 procent terugdringen. De stoffen worden gebruikt als koelmiddel in koelkasten en airconditioning.

Als de vergunning wordt aangepast nemen de emissies naar de lucht van de GenX-stoffen FRD-903 en E1 per 1 januari 2020 met 95 procent af en per 1 januari 2021 met 99 procent af ten opzichte van de jaarvrachten die nu vergund zijn. Voor diverse andere organische fluorverbindingen zoals PFIB wordt de vergunde emissie per 2024 gemiddeld met circa 99 procent verlaagd. GenX-stoffen worden gebruikt voor de productie van Teflon, bekend van de anti-aanbaklaag in pannen en andere coatings.

Vanaf 6 juni kan iedereen 6 weken op de nieuwe ontwerpvergunning reageren. De DCMR Milieudienst Rijnmond verwacht namens Gedeputeerde Staten in het najaar een definitief besluit te nemen.

Eind vorig jaar is de vergunning van Chemours ook aangepast. De indirecte lozing van de GenX-stof FRD-903 naar het oppervlaktewater werd toen verder verlaagd naar maximaal 140 kg per jaar in 2019 en naar maximaal 20 kg per jaar vanaf 2021. In 2017 heeft de provincie de emissies naar de lucht en water van de GenX-stoffen ook al verlaagd.

Dit artikel delen